Portfolio Klaas Gubbels
In dit portfolio een aantal thema's die veel voorkomen in het werk van Klaas Gubbels.
koffiekannen - kopjes - collega's - leesplank - ma modèle - portretten - peren - punt- en borstentafels - schaakborden - schakers - stoelen - tafels - tafelzitters - trekharmonica’s - mannen - vrouwen - royalty - werkwijze (uitwissen) - zelfportretten
klik hiernaast op miniatuur voor vergroting, gegevens en toelichting
Zelfportretten
links: Eerste zelfportret, ca. 1955, olieverf op board, 36 x 30 cm;
midden: Zelfportret, 1957, olieverf op board, 48 x 36 cm; rechts: Zelfportret, 1959, olieverf op doek,
50 x 40 cm; rechts: Zelfportret, 1959, olieverf op board, 40 x 30 cm
Detrail uit het schilderij De Leesplank: ook een zelfportret!
Zelfportret , ca. 1963, olieverf op doek, 75,5 x 60,5 cm
Kunstbroeders
Jan Roeland, 1993, hout en ijzer, 42 x 33 x 8 cm
Vanaf begin jaren negentig ontstaat ook een aantal objecten die zich het beste laten omschrijven als ‘portretten’ van kunstenaars/vrienden: constructies van ‘objets trouvés’, opgevist uit het water, aangetroffen op een rommelmarkt of bij het straatvuil. (...) Aan de hand van een aantal attributen, die verwijzen naar zijn werk of bepaalde interesses, wordt de persoon in kwestie neergezet. (Patricia Deiters in: Klaas Gubbels. Waanders, Zwolle 1997)
Morandi-stilleven, 1957, olieverf op doek
Klaas Gubbels is wel de Nederlandse Morandi genoemd. Beide kunstenaars delen een voorkeur voor een beperkt aantal onderwerpen. Bepaalde voorstellingen van Gubbels hebben het verstilde karakter waarvan het gehele oeuvre van Morandi is doordrongen. Maar daarmee houdt de vergelijking op. In de stillevens van Morandi wordt het voorwerp nooit geïndividualiseerd. De objecten met hun ingehouden kleuren zijn haast anoniem aanwezig. Harde of hoekige vormen die veelvuldig voorkomen in het werk van Gubbels worden stelselmatig vermeden. (Betty van Garrel in: Klaas Gubbels. Waanders, Zwolle, 1997)
links: Aan Giorgio, 2000, hout, karton, ijzer, 66,5 x 41 x 23 cm; rechts: Hommage Morandi
Van Morandi is in Gubbels’ werk niets meer overgebleven. Het is harder en directer geworden, helderder ook dan dat van de Italiaanse meester. Gubbels heeft zijn eigen subtiele compromis gevonden tussen zijn vormen en kleuren. De tafels hebben hun berustende karakter verloren, ze zijn nieuwsgieriger en brutaler geworden. (William Rothuizen in Kunstbijlage Vrij Nederland, 19 april 1986)
‘Ze zeggen dat ik geïnspireerd ben door Morandi. Dat is ook zo, maar ik voel gek genoeg meer affiniteit met Willem de Kooning dan met Morandi. Dat vind ik een bar goede schilder. (Klaas Gubbels in gesprek met Eva Bendien en Rutger Noordhoek Hegt in Galerie Espace, 28 januari 1985)
Portret van ’n Belgische schilder, 2000, olieverf op doek, 25 x 30 cm
links: Picasso, 1990, hout en papier, 43 x 8 x 6 cm; rechts: Uecker, 1990, objet trouvée, 36 x 22 cm
Uecker is een voor zichzelfsprekend portret van de Zero-kunstenaar Günther Uecker, die in de jaren zestig
grote bekendheid kreeg met zijn spijkerreliëfs. De met spijkers volgeslagen stukjes hout (het lijken net
borstels die Franse boeren gebruiken voor het kammen van de schapenvacht) waren een vondst die Gubbels
pas achteraf met Uecker in verband bracht.
(Patricia Deiters in: Klaas Gubbels. Waanders, Zwolle 1997)
Lucebert, 1994, olieverf op doek, 45 x 40 cm
Neem bijvoorbeeld Lucebert, een schilderij dat Gubbels in 1994 maakte na de dood van de dichter/schilder. Ook hier zien we een koffiekan, op het eerste gezicht een van de vele, maar wie langer kijkt, ziet dat de tuit minder gretig gluurt dan anders, dat de kleur matgrijs en dof is – een koffiekan in rouw gedompeld. Om daar geen misverstand over te laten bestaan heeft Gubbels er in grote letters het woord ‘verdriet’ op gekalkt. (Hans den Hartog Jager n.a.v. de tentoonstelling in De Beyerd, Breda 1997)
Le douanier, 1985, olieverf op doek, 55 x 60 cm
Een eenzame uil op een regenachtige snelweg, midden in het razende verkeer, trok enige tijd geleden zijn aandacht. Van achter het stuur had hij de uil in de ogen gekeken en dat inspireerde hem tot een serie uilenschiulderijen. Le Douanier is er een van. De uil zweeft boven een wonderlijke vegetatie die hem zelf aan het werk van Henri Rousseau doet denken, vandaar de naam. (William Rothuizen in Kunstbijlage Vrij Nederland 19-4-1986)
Na sluitingstijd (Hommage a Cézanne), 1966, olieverf op doek, 180 x 120 cm
Geïnspireerd door De Kaartspelers van Cézanne. ‘Bij Cézanne vergeleken ben ik toch maar een commercieel schilder. Die ging lekker buiten schilderen voor zijn plezier en dan had hij de hele dag zitten schilderen, nou dan zette hij het tegen een boom, liet het staan en ging weg. Kijk, als ik dat nou op zou kunnen brengen, geloof ik dat je dan pas een erg groot schilder zou zijn.’ (Klaas Gubbels in gesprek met Pierre Janssen in: Merkwaardig veel tafels, Gemeentemuseum, Arnhem 1971)
Paul Cézanne, 2002, olieverf op doek, 104 x 120 cm
Klaas Gubbels heeft zojuist ontdekt dat hij op dezelfde dag jarig is als Paul Cézanne. ‘Zoiets inspireert me’ zegt Gubbels. ‘Misschien ga ik nu ook de Mont Sainte Victoire schilderen.’ (...) Maar de Mont Sainte Victoire zou binnen zijn oeuvre een grote verrassing zijn. Gubbels heeft nog nooit een berg geschilderd. (Bianca Stigter in NRC Handelsblad 14 mei 1993)
Koffiekannen
Eenzaam, 1982, olieverf op doek, 60 x 55 cm
Over Eenzaam: ‘Voor de eerste keer staat een ketel helemaal alleen op het doek. Op die manier probeer ik de essentie van een werk of voorwerp te pakken. Die ‘essentie’ is voor mij het tot de kern doordringen van het voorwerp. Ik ga dan net zo lang door tot wat ik wil; langzaamaan kom ik dan tot een vorm.’ (Klaas Gubbels geciteerd in: De sleutelwerken van Klaas Gubbels. KunstKrant, blad voor beeldende kunst in Noord-Nederland nr 2, maart/april 2005)
links: Zwarte ketel niks [ Zwarte ketel ’08], 2008, olieverf op doek, 115 x 100 cm; rechts: Napels geel (donker), 1986, acryl op doek, 59 x 50 cm
Thom Mercuur: Wat betekent een koffiepot voor jou? Klaas Gubbels: Een hoop zwart. (Uit: Koffiepot. De Drijvende Dobber, Gersloot 1992)
links: [geen titel bekend] 1989, olieverf op doek, 60 x 70 cm;
rechts: Rouge et noir, 2003, olieverf op doek, 40 x 45 cm
Klaas Gubbels: Vanmorgen was m’n dochter Johanna hier en die zag die koffiepotten die ik geschiderd heb. Ze zei ‘Ik vind die koffiepotten niet meer zo mooi.’ Cherry Duyns: Kinderen zijn een zegen. (Uit: Klaas Gubbels, beelden en multiples. Livingstone Gallery, Den Haag / Galerie Willy Schoots, Eindhoven / Van Spijk Art Projects, Venlo 2004)
links: Stilleven, 1991, olieverf op doek, 25 x 30 cm; rechts: Geel blok, 1991, olieverf op doek, 18 x 24 cm
‘Ik gebruik de koffiepot om iets te maken. Misschien misbruik ik hem wel. Als een misdadiger sla ik toe. (...) Mijn werken gaan over schilderen, niet over koffiepotten.’ (Klaas Gubbels in gesprek met Bianca Stigter. Uit: NRC Handelsblad 14 mei 1993)
Kopjes
Theekopje 1994, olieverf op doek, 25 x 30 cm
links: z.t., 2003, olieverf op doek, 90 x 105 cm; rechts: Te klein, 2005, olieverf op doek, 25 x 30 cm
z.t., 2003, olieverf op doek, 70 x 75 cm
Objets trouvÉs
links: Oer-idee 1959 assemblage van blik, draad 10 x 7 x 7 cm;
rechts: Hanlo, 1995, hout, plastic, papier, 31 x 24,5 x 8 cm
Een portret met surrealistische trekken is Hanlo. In een houten kastje met donkergrijs-blauw geschilderd
fond is met punaises een reproductie van het schilderij De Slapende Zigeuner (Henri Rousseau) opgeprikt.
Onderin het kastje staat een speelgoedmotor. (...) Gubbels vatte de tragische ontknoping van het leven
van Jan Hanlo (1912-1969) samen met enkele gevonden dingen. Maar ook zonder de details te kennen, roept
dit beeld een gevoel van eenzaamheid en tragiek op.
(Patricia Deiters in: Klaas Gubbels. Waanders, Zwolle 1997)
Cherry Duyns, 2002, gemengde techniek, 28 x 23,5 x 21 cm
De sleutel tot de wereld van Klaas Gubbels is het ‘objet trouvé’, een gevonden voorwerp dat de kunstenaar inspireert en vervolgens door hem wordt gebruikt. Voor Gubbels gaat het om de ‘resonance’ die een object in zowel materiaal als idee bij hem oproept. (Patricia Deiters in: Klaas Gubbels. Waanders, Zwolle 1997)
links: Objet trouvé (de echte nr. 1), 1953, assemblage van glas, hout, kurk, papier, 26 x 7,5 cm;
midden: Atelierverdriet [Atelierbrand], 1985, hout, tafelpoot, 40 x 29 x 6 cm;
rechts: La Ribeyre [Blauw object], 1984, assemblage van kan, vergiet, stam, h. 56 cm
Peren
Rood peertje, 1992, olieverf op doek
links: Peer, 1984, acryl op doek, 35 x 30 cm; rechts: Peer, 1985, olieverf op doek, 80 x 50 cm
Eva: Dit nieuwe schilderij, Peer... [links] Klaas: Dat is esthetisch. Toch een goed schilderij, maar iets
te esthetisch. Nou ja, laat ‘te’ maar weg, maar het zit op de grens. Eva: Het is ook een tafelzitster,
die peer. Klaas: Inderdaad, exact! En ik weet wie het is ook. (lacht)
(Klaas Gubbels in gesprek met Eva Bendien en Rutger Noordhoek Hegt in Galerie Espace, 28 januari 1985)
Stoelen
links: eerder stadium; rechts: z.t., 2001 olieverf op doek 70 x 75 cm
Klaas Gubbels bewijst hoeveel je met een klein onderwerp kunt doen. Wat is nou een stoel? Gubbels kan een vrouwelijke stoel maken, of een erotische stoel, of een stoel met humor, of een strenge stoel, een kwaaie of een lichtzinnige’ (Leen van Weelden, in: Het is gezien, een keuze van Leen van Weelden. Museum voor Moderne Kunst Arnhem 2001)
La Chaise, 2003, multiple van cortenstaal, oplage 40, 76 x 41 x 33 cm
Bonnard, 1996, olieverf op doek, 12,5 x 18 cm
Tafels
Eerste tafel, 1959, olieverf op doek, 59 x 69,5 cm
links: [geen titel bekend] 1964, olieverf op doek; rechts: Groene tafel, ca. 1970, olieverf op doek, 100 x 85 cm
‘Dat was toch wel wat om zo’n leeg ding te maken, in plaats van een stilleven, potje, blaadje erbij,
laatje eronder, tafelpoten eronder. Ik wou kijken of ik de spanning tussen de poten kon krijgen’
(Klaas Gubbels geciteerd in: Elmyra M.H. van Dooren, Vijftien stromingen in de Nederlandse schilderkunst
na 1945 uit de collectie van het AMC. Stichting AMC Collectie Kunstboekenfonds, Amsterdam 1989.)
Stilleven met vis, 1961, olieverf op doek, 65 x 80 cm
links: Droom, 1988, olieverf op doek, 120 x 100 cm
Punt- en tietentafels
Eenzame tweepunter, 1986, olieverf op doek, 70 x 60 cm
links: z.t., ca. 1975, olieverf op doek, ca. 90 x 70 cm rechts: Tietentafel, 1976, olieverf op doek
Schoonhoven, 1984, olieverf op doek, 70 x 60 cm
Tafelzitters
Vijfpootstafelzitster, 1968, olieverf op vlaslinnen, 85 x 65 cm
Eva: De tafelzitsters, dat is wel een heel speciaal thema van je. Wanneer heb je er voor het eerst een
gemaakt? Klaas: Toen ik voor het eerst een schilderij zag van Willem de Kooning. (...) Eva: Maar dat was
een abstracte, niet zo’n vrouw. Klaas: Ja, dat was een abstracte. Misschien had ik toen al een boek van
hem gezien... Maar ik ben door hém geïnspireerd, door die vrouwen. Je ziet het ook aan de ogen en de
mond van die schilderijen.
(Klaas Gubbels in gesprek met Eva Bendien en Rutger Noordhoek Hegt in Galerie Espace, 28 januari 1985)
Gabriël/Persoon zwevend, 1984, acryl op doek, 100 x 80 cm
Rudolf Oxenaar: Ik houd het erop dat Gubbels, zonder de discipline der reductie van middelen en beperking van thema, zich als een nieuwe wilde zou gedragen. ‘Kan ik wel navoelen’ zegt Gubbels, ‘vroeger heb ik wel van die wilde schilderijen gemaakt. In Co’s Lof vind je daar wel iets van terug en zeker ook in Gabriël, daarin heb ik me eigenlijk een beetje laten gaan.’ Deze Gabriël is een ernstige tafelzitter, het monumentale karakter wordt afgezwakt door een speels en schetsmatig lijnenspel. De figuur is uitgespaard in het geelbruine linnen, alleen de vaalwitte achtergrond is geschilderd. Soberder kan het nauwelijks. ‘Het is mijn allermooiste schilderij’ zegt Gubbels. (Klaas Gubbels geciteerd in artikel van William Rothuizen. Kunstbijlage Vrij Nederland, 19 april 1986)
links: Plompverloren, 1969, olieverf op doek, 100 x 70 cm; rechts: Op tafel, 1987, acryl op doek, 140 x 100 cm
Over Plompverloren: ‘Wat een enorme lijdensweg was dit schilderij. Je ziet ook op het doek dat de voorstelling er eerst iets anders uitzag. Dat heb ik weggewerkt, maar wel op zo’n manier dat je nog kunt zien dat en wat er heeft gezeten.’ (Klaas Gubbels geciteerd in: De sleutelwerken van Klaas Gubbels. KunstKrant, blad voor beeldende kunst in Noord-Nederland nr 2, maart/april 2005)
Co’s lof, 1984, olieverf op doek , 130 x 100 cm
‘Zo heb ik lang gewerkt aan het schilderij Co’s lof, een man op een tafel die toch heel schetsmatig is gebleven. Ik zat er een beetje mee, met dat schilderij. Ik bleef maar kijken en ik had het gevoel dat ik er nog niet uit was. Co Westerik kwam langs en zei dat hij het een prachtig schilderij vond. Toen ben ik nog geconcentreerder gaan kijken en vond ik het opeens ook af. Daarom heb ik het Co’s lof genoemd.’ (Klaas Gubbels geciteerd in artikel van William Rothuizen. Kunstbijlage Vrij Nederland, 19 april 1986)
links: Onaardig, 1985, gouache op doek, 90 x 75 cm; rechts: Witte peer, 1987, acryl op doek, 60 x 50 cm, coll. Museum Het Valkhof Nijmegen
Een Witte peer op een vierkant rood vlak uit 1987 is opgevat als een sierlijke, verregaand geabstraheerde bilpartij. Maar de vorm van diezelfde peer is ook verwrongen tot een boosaardige vrouw zonder ledematen.(Betty van Garrel in: Klaas Gubbels. Waanders, Zwolle, 1997)
door klaas Gewist
Getekend stilleven, 1994, olieverf op doek, 80 x 90 cm
Hup, eerst in grote zwierige lijnen met houtskool een schets op het doek. Ja, en dan begint het kijken, met houtskool en veegvleugel in de hand. Kijken, stuk wegvegen, bijtekenen, zo gaat dat door, heen en weer. Een heel gedoe is dat, met veel twijfel en veel nee, nee, nee. (Rob Bloeme in catalogus Begegnungen/Ontmoetingen, 1985)
Russisch stilleven, 1984, olieverf op doek, 100 x 100 cm
‘Je moet kunnen zien hoe iets ontstaat, vind ik. Je moet het niet helemaal wegschilderen, want het nieuwe schilderij ontstaat door dat oude pootje, door dat oude gegeven.’ (Klaas Gubbels in gesprek met Eva Bendien en Rutger Noordhoek Hegt in Galerie Espace, 28 januari 1985)
De Leesplank
Leesplank, 1964, olieverf op doek, 103 x 151 cm
[de Leesplank ...] ‘Dat vind ik erg moeilijk, erg moeilijk. Misschien heb ik altijd zo willen schilderen,
zoals die kleine schilderijtjes die erop staan. Op die manier. Het formaat heeft er niks mee te maken.
Zo zou ik, geloof ik, met veel meer plezier werken. De voorstellingen en de kleuren en zo. (...)
Ik geloof dat ik met dat dingetje Freud juist de hele leesplank wilde uitleggen. Ik had geen zin om het
uit te leggen, daarom heb ik dat prentje erbij gedaan. (...) Freud is eigenlijk gekomen nadat het af
was. Hij was één van de laatste.’
[Daarna heb je nooit meer het idee gehad voor een leesplank?] ‘Nou nee, oh ik heb wel tien keer het idee gehad. Maar oh, oh, oh, het is niet te doen, het is niet op te brengen.’ [Mies...] ‘Dat is dat hele beroemde schilderij van die Engelse schilder. [Chabas, Schemering] Die naakte juffrouw die daar staat, is het niet het eerste erotische schilderij of zo? Die zo met d’r armen staat in het bad, in dat water.’ [Lam...] ‘Dat vind ik zelf ook een mooie, ja. Ik vind het eigenlijk zonde om de leesplank te verklaren. Ik vind het zo’n uniek schilderij van mezelf, eigenlijk had ik hem ook nooit moeten verkopen.’ (Klaas Gubbels in gesprek met Pierre Janssen in: Merkwaardig veel tafels, Gemeentemuseum, Arnhem 1971)
Ma modÈle
links: Mon Modèle, 1991, olieverf op doek, 90 x 80 cm; rechts: Ma Modèle, 1991, olieverf op doek
Wat is je beste schilderij? ‘Dat is wisselend, maar Ma Modèle heeft alles. Poëzie, wat ik graag wil, het is direct en het is net niet af. Een schilderij dat af is, is te gemakkelijk.’ (Klaas Gubbels in gesprek met Marleen Janssen. Uit: Art & Value, december 1997)
Over ‘sleutelschilderijen’: ‘Kijk, ik bekijk alles een beetje intuïtief... In zo’n sleutelschilderij is iets gebeurd dat belangrijk voor mij is geweest. Zoals het schilderij Ma Modèle. Er is er nog een in het bezit van een verzamelaar en dat heet Mon Modèle. Ik wist namelijk niet hoe je het moest schrijven.’ (Klaas Gubbels geciteerd door Herman Hoeneveld in Kunst & Antiek Journaal, oktober 2004) Atelier 2005 (foto: rtw)
Trekharmonica
links: Portret van een trekharmonica, ca. 1964, olieverf op doek, 40 x 50 cm; rechts: Portret van een trekharmonica, 1964, olieverf op doek, 40 x 50 cm, coll. Museum voor Moderne Kunst Arnhem
Schaakborden
links: Tafel met schaakbord, 1963, olieverf op doek, 61 x 70,5 cm, coll. Museum voor Moderne Kunst Arnhem; rechts: Schaakbord, 1963, olieverf op doek, 50 x 40 cm
Schaken is niet het belangrijkste thema in mijn werk, maar het inspireert mij omdat ik het een fascinerend spel vind (Klaas Gubbels in The Art of Chess, Max Euwe-centrum, Amsterdam 1988)
Twee paarden, 1996, multiple van hout, oplage 30, 42 x 42 x 2 cm
links: Leeg doosje, 1983, olieverf/houtskool op doek, 45 x 50 cm; rechts: [rood schaakbord], 1993, olieverf op doek, 50 x 54 cm
Schakers
Spasski Fischer, 1971, 85 x 110 cm
Klaas Gubbels is een liefhebber van het schaakspel. Zo maakte hij behalve een aantal zgn. schaaktafels en schaakborden ook portretten van Bobby Fischer, Jan Hein Donner en Hans Ree.
Jan Hein, 1963, olieverf op doek, 105 x 80 cm, coll. Museum voor Moderne Kunst Arnhem
‘Het portret Jan Hein verwijst naar Jan Hein Donner, één van de beste schakers van zijn tijd. De vorm van dit werk is heel bijzonder. Op een natuurlijke manier zie je er een tafel of een overhemd in. Normaliter zou ik dan het schaakbord er recht boven zetten. Nu staat het in een punt. (...) Achteraf gezien denk ik dat ik het schaakbord op een gezicht heb willen laten lijken.’ (Klaas Gubbels geciteerd in: De sleutelwerken van Klaas Gubbels. KunstKrant, blad voor beeldende kunst in Noord-Nederland nr 2, maart/april 2005)
links: Hans Ree, 1990, gemengde techniek, 31 x 24,5 cm rechts: omslag uit 1983
links: Lasker, 1995, olieverf op doek; rechts: Schaakmat, 1962, olieverf op doek, 50 x 60 cm
man
Vermiljoen 1 (Stilleven), olieverf op doek, 75 x 65 cm
links: Natura morta, 1986, olieverf op doek, 40 x 35 cm; rechts: [geen titel bekend] ca. 1982, olieverf op doek
Ingeklemd, 1981, aquarel, 21 x 29,5 cm
vrouw
Woman, 1987, aquarel, 22 x 19 cm
links: Contorsioniste, 1982/1983, olieverf op doek, 130 x 100 cm
Rood op tafel, 1998 acryl op doek, 50 x 40 cm
Royalty
Koningstafel, 1964, olieverf op doek, 120 x 145 cm
Koninginnetafel, ca. 1964, olieverf op doek, 125 x 142 cm
Alexander & Maxima, 2003, corten-staal, oplage 6, 135 x 190 x 28 cm
links: Kroningstafel/Kroningsdriepoot, 1966, olieverf op doek, 135 x 95 cm;
rechts: Koningstafel, 1965, olieverf op doek, 60 x 50 cm
Eva: Heb je ooit verteld hoe je aan die kroontafels komt? Die punten, zijn dat voorwerpen op de tafel die langzamerhand tot punten zijn geabstraheerd? Klaas: Nee, nee, die punten zijn ontstaan, denk ik toch, uit een soort agressie... of gemeenheid. Eva: (verbaasd) Oh... je gebruikt ze heel vaak. Klaas: Ja, vooral als ik iemand er met zijn rug op leg. (Klaas Gubbels in gesprek met Eva Bendien en Rutger Noordhoek Hegt in Galerie Espace, 28 januari 1985)
Portretten (vrouwen)
In het begin van zijn carrière maakte Klaas Gubbels naast de eerste stillevens ook veel portretten. Uit de periode 1955-1965 zijn zo’n 80 portretschilderijen bekend. Vanaf 1965 vermindert het aantal en na 1968 komen er geen portretten meer voor in het werk van Gubbels.
Portret Kitty Courbois, 1958, olieverf op doek, 85 x 52 cm
links: Greet, ca. 1960
midden: Portret Heleen Blanken [Heleen], ca. 1959, olieverf op hardboard, 49 x 30 cm
rechts: Portret Else Valk, ca. 1958, olieverf op doek, 85 x 80 cm
links: Meisje met b.h., 1959, olieverf op board, ca. 65 x 50 cm
rechts: Meisje met BH, ca. 1960, olieverf op board, 63 x 42 cm
Anneke [Wilhelmina], 1958
[over Anneke] Journalist Adrie Laan van Het Vrije Volk zag invloeden van Georges Rouault
links: Pam, ca. 1961, olieverf op doek, 93 x 60 cm; midden: Meisje in rood, 1962, olieverf op doek 78 x 39 cm; rechts: Whiskey, ca. 1961, olieverf op doek, 79,5 x 60 cm
Alle drie portretten betreffen Pam